Het gezin / gemeente
Toespraak van Willem J.
Ouweneel, 30 mei 1999, Betteld-conferentie
Goedemiddag allemaal,
Ik wou eerst lezen uit de
Bijbel en wel uit een dierbaar hoofdstuk: Joh. 17. Over "samen" gesproken...
Joh. 17, het eerste stukje en het laatste daarvan. Vers 1 tot 'voordat de wereld
was'. Vers 20 tot 'in mij is en U in hen'... Tot zover de lezing van het Woord
van God.
Ik hoop dat u allemaal langs
de boekentafel bent gelopen en de brochure "Gods gezin" hebt gevonden
en hebt aangeschaft voor een luttel bedrag, de Betteld-brochure. Je bent pas
echt op de Betteld geweest als je ook de Betteld brochure hebt gekocht, dus
dan weet u dat vast en thuis natuurlijk ook gaat lezen en ik dacht natuurlijk
waar moet ik het vanmiddag over hebben. Ik heb de vaagste titel van allemaal:
Samen, Amen. Daar kun je alle kanten mee uit en dat is wel eens moeilijk, want
dan weet je niet precies, als dan puntje bij paaltje komt, welke kant je uit
moet en toen kwam ik op het idee te spreken over de gemeente als gezin. Maar
ik had nog een gedachte en die wil ik met u delen, en dat hangt samen met de
zondag die we vandaag beleven. Het is een bijzondere zondag, het is een christelijke
feestdag. Ja, daar staat u van te kijken, dat wist u niet.
Het is de meest onbekende christelijke feestdag die we hebben, maar het is er
echt één, hij wordt nog steeds in de RK en de Grieks-orthodoxe
en de Lutherse kerk gevierd. Dus zelfs de gereformeerden weten er niet van.
Hij staat ook niet in uw agenda. Ik ben benieuwd of iemand weet welke Chr. Feestdag
het vandaag is. (Iemand uit de zaal: 'Trinitatis') Dat is buitengewoon, zeg.
Wie zei dat?
Ga je door voor de wasmachine? Ongelofelijk. Heel goed. Zondag Trinitatis. De
zondag van de heilige Drie-eenheid. Als het nou goed is, staat het erop. Klopt
dat? Jullie moeten af en toe naar het scherm kijken, want als je niet kan volgen
waar ik het over heb, dan helpt dat scherm misschien een beetje. Trinitatis.
Het is vandaag de zondag waar de christelijke kerk vanouds, vanaf de Middeleeuwen
denkt aan die grote, kostbare waarheid van de Drie-enigheid Gods. Nadat alle
heilsfeiten de revue zijn gepasseerd van Kerst naar Driekoningen, naar Pasen,
Goede Vrijdag, Pasen Pinksteren. De zondag na Pinksteren, elk jaar is het de
zondag van de Heilige Drie-eenheid.
Daarom hebben we net dat lied gezongen, Josien heeft dat al aangekondigd, Ere
zij aan God de Vader...
En weet je, daar heb ik zo'n beetje over zitten nadenken. En toen kwam ik op
een gedachte die eigenlijk zo nog nooit in die vorm bij me opgekomen was.
En dat is dat Vader, Zoon en Heilige Geest eigenlijk een soort gezin vormen,
een gezin net als de gemeente. Vader, Zoon, Heilige Geest een gezin dat van
eeuwigheid af bestaan heeft. Heel veel bijbels hebben als laatste woord in Op.
22 het woord amen. Daar eindigt de bijbel mee, maar... de Bijbel begint niet
letterlijk in Gen. 1:1, maar de Bijbel begint met dat Hemelse gezin. Vader,
Zoon, Heilige Geest die er van eeuwigheid geweest zijn bij elkaar, en ook samen,
ja, ik denk dat je dat wel zo mag zeggen, samen een soort gezin hebben gevormd
en nog vormen. Zo sterk, dat men de HG soms als een moeder heeft aangeduid.
Vader, Moeder en Zoon. Nou, dat gaat een beetje ver.
Over de HG wordt in het NT als een Hij gesproken. Maar je kunt die gedachte
wel begrijpen.
Vader, Zoon, Geest. En toen ik zover was in mijn denken, toen ik na ging denken
over dat hemelse gezin, toen realiseerde ik mij dat er allerlei heel bijzondere
parallellen zijn tussen dat hemelse gezin en dat aardse gezin. Dat is de gemeente.
Dat gezin dat we samen hier op aarde vormen. En ik zou jullie vandaag iets willen
vertellen over dat hemelse gezin. Ik heb me er echt in verdiept en het was heel
bijzonder zegenrijk voor mezelf. Ik heb me beziggehouden met de vraag, hoe dat
hemelse, dat eeuwige gezinsleven eigenlijk in elkaar zat. En wat we daaruit
zouden kunnen leren voor het gezin dat wij samen met alle gelovigen op aarde,
maar dat we ook plaatselijk in onze eigen gemeente vormen. Vader, Zoon, HG,
daarboven dat hemelse gezin. En wij een gezin hier op aarde. Laat ik maar eens
beginnen met misschien een wel tikkeltje gewaagde stelling. Dat aardse gezin,
dat gemeentegezin, is eigenlijk een weerspiegeling van dat hemelse gezin. Dat
aardse gezin, de gemeente is geschapen naar het beeld van dat hemelse gezin.
En ik zou me zo kunnen voorstellen toen God op zijn tekentafel de gemeente ontwierp
en daarbij ook heel concreet dacht aan die gemeente als een gezin, dat Hij daarvoor
als model nam, het enige gezin dat ook tot dusver bestaan had. Ik zou bijna
met eerbied willen zeggen: God had geen keuze, er was maar een gezin, dat Hij
als model kon nemen. En Hij heeft dat ene, dat hemelse dat eeuwige gezin gebruikt
als voorbeeld voor dat aardse gezin. Met alle mogelijke verschillen die er natuurlijk
zijn, daar ga ik het nu helemaal niet over hebben. Natuurlijk zijn er veel verschillen
tussen dat hemelse en dat aardse gezin, maar we gaan het nu hebben over de parallellen.
Over het gezinsleven van de hemel. En dan vooral het gezinsleven zoals het daar
bestond toen er nog geen enkel ander gezin was. Toen Adam en Eva nog geen kinderen
hadden, toen zij er zelf nog niet eens waren, toen de wereld er nog niet was,
toen was daar dat hemelse gezin. En hoe ging het toe in dat gezin? Wat kon ik
daarover vinden in de Bijbel? Wat vertelt de Bijbel ons over dat gezin van Vader,
Zoon en HG? En, jullie weten misschien dat ik hou van preken in zeven punten,
ik heb zeven kenmerken gevonden, je houdt het niet voor mogelijk, maar ik vond
zeven kenmerken. En ik ga die zeven kenmerken aan jullie voorhouden.
We hadden het eerst in verschillende
kleuren, maar dat bleek technisch problematisch. Maar de bovenste regel geeft
aan hoe het in het hemelse gezin toegaat en daar komt dan een bijbeltekst onder.
En in de onderste regels zie je wat wij daaruit kunnen leren voor het aardse
gezin, dat wij met elkaar vormen.
En het eerste wat ik jullie wil noemen is:
5.3.1 Eeuwige belofte
Ga ik uitleggen. Dat staat in Titus 1:2. Daar lezen we dat God ons het eeuwige
leven, nou moet ik 'ons' even weglaten, dat God het eeuwige leven beloofd heeft
voor de tijden der eeuwen, zeg maar: voor de grondlegging der wereld heeft God
het eeuwige leven beloofd. Nou, dat was natuurlijk voor ons. Het ging erom dat
wij in de tijd waarin wij nu leven dat eeuwige leven zouden ontvangen.
Maar het is al lang geleden dat ik mij de vraag stelde, maar goed, als dat nou
over ons gaat, dat eeuwige leven, aan wie heeft God dat dan beloofd? Heeft hij
het aan ons beloofd? Wij waren er nog helemaal niet. Ik heb het aan een oude
broeder gevraagd en die gaf me het antwoord, en ik denk dat dat nog steeds het
goeie is: De Vader heeft dat beloofd aan de Zoon. Wij lazen dat net in Joh.
17 met heel andere woorden. Het is net alsof de Vader gezegd heeft: iedereen
die Ik aan Jou geef, mijn Zoon, Ik beloof Jou dat ik die het eeuwige leven geef.
We hebben gelezen in hfd. 17 :3 Dit is het eeuwige leven dat zij U kennen, de
enige waarachtige God en Jezus Christus die U gezonden hebt. Weet je, in dat
eeuwige gezin, daar waren ze aan elkaar gebonden door eeuwige belofte. Dat geeft
een band. Het geeft een band als mensen ook op aarde aan elkaar gebonden zijn
door beloften. Man en vrouw zijn voor het leven aan elkaar gebonden door een
belofte. Maar zo geldt dat ook voor een aards gezin. Wij zijn aan elkaar gebonden
door trouw. Ik heb er een tweede woord bij staan, daar kon ik nou helaas geen
goed Hollands woord voor verzinnen, maar de meesten kennen het wel, het woord
'commitment'. Mag ik je wel eens vertellen, wat mij heel erg stoorde, wat mij
heel erg verdriet doet vandaag aan de dag bij christenen? Ook in onze kring.
En dat is dat heel veel gelovigen zich een gemeente uitkiezen waar zij het naar
de zin hebben. Een gemeente die veel voor hen betekent, en als die gemeente
dan eigenlijk niet meer zoveel betekent of gaat teleurstellen, dan zoeken ze
een andere gemeente die ook weer veel voor hen kan betekenen. Ik denk dat dat
nou precies aangeeft, waar ik naar toe wil: trouw, commitment, dan gaat het
niet om de vraag wat een gemeente voor mij betekent, maar wat ik voor de gemeente
kan betekenen. Hoeveel inzet, hoeveel trouw is er aan onze kant voor de gemeente
waar wij deel van uitmaken? Zeker, zolang als het kan. Soms, dan dreig je er
te stikken en dan moet je eruit omdat je anders geestelijk doodgaat. Maar dat
is de uitzondering. De regel is dat ik niet in de eerste plaats vraag wat een
gemeente voor mij kan betekenen, da's geen goeie vraag. Maar het is een vraag
die ontzettend wijd verbreid is. Kijk maar in je eigen hart, misschien vind
je daar hetzelfde: wat kan een gemeente voor mij betekenen? Als hij dat niet
meer betekent, dan zoek ik een andere gemeente.
Ik zal je twee voorbeelden geven uit mijn eigen leven om dat te illustreren.
Om een of andere reden werd ik op de lagere school van de vierde overgeheveld
naar de zesde klas. En het gevolg was dat ik daar het jongste jongetje was.
Op een keer had ik ruzie op het schoolplein, ik was met een jongen in gevecht
geraakt en omdat ik het jongste jongetje was, verloor ik dat. Ik was verschrikkelijk
kwaad op die jongen en zoals dat wel vaker gebeurt bij mensen, ik projecteerde
die nijd op
alle jongens van de zesde klas en toen de hoofdmeester erbij
kwam, toen zei ik: 'Wat een rotjongens van de zesde klas!' En toen zei hij iets
wat ik nooit vergeten ben: 'Jij hoort ook bij de zesde klas.' Hij zei er niet
bij wat hij bedoelde, als alle jongens rotjongens zijn in de zesde klas, dan
ben jij er dus ook één. Dat was een les voor het leven, tien of
elf jaar oud, deze les: Ik hoor er ook bij. En als ik vit op mijn gemeente,
dan vit ik op mezelf.
Tweede ervaring: ik stond een keer in de file langs de autobaan, en daar stonden
kennelijk veel files want langs de weg stond een gigantisch bord: 'Jullie staan
niet in de file. Jullie zijn de file'. Heb je 'em? Als ik een file zie in de
verte en ik moet stoppen, dan begin ik te schelden op die file. Maar ik ben
zelf een deel van het probleem. Door mij is die file nog erger geworden. Wij
zijn samen de file. Als het in de gemeente niet goed gaat, dan gaat het met
ons niet goed, met m¡j niet goed. Dan kan ik niet zeggen: 'Nare gemeente!'
Misschien wel: 'Rotjongens van die gemeente...' Ik hoor daarbij. Ik heb het
over mezelf. Ik vond het heel mooi zoals Hans gisteren vertelde hoe zijn ideale
gemeente eruitzag. Hij heeft een aantal van die dingen opgesomd. En dat mag
je helemaal zo laten staan. Je m g dromen van die ideale gemeente waarvan jij
deel zou willen uitmaken. Maar de laatste tijd ben ik er op de een of andere
manier sterk mee bezig, door allerlei ervaringen die je zo opdoet, dat ik niet
in de eerste plaats moet invullen dat ik dat ideaal-zijn van die gemeente zo
mag invullen, dat ik moet vragen 'Wat is die gemeente voor mij?' De ideale gemeente,
dan moet ik me in de eerste plaats afvragen: Hoe zou ik moeten zijn in een ideale
gemeente. Ik heb wel eens verteld van die man die zei: 'Ik ben op zoek naar
de ideale gemeente'. Toen zei z'n vriend tegen hem: 'Ik hoop dat je hem nooit
vindt.' Zegt die man: 'Hoezo niet?' 'Nou, zegt die vriend, 'zo gauw jij erbij
bent, is die gemeente niet meer ideaal.' En da's een goeie! Het is van de gekke
om te dromen van een ideale gemeente waarbij jij zou willen horen, als jijzelf
nog lang geen ideale gelovige bent. Want jij zult het daar bederven. De gemeente
is hier op aarde een krakkemikkig geheel van mensen die blunderen, mensen die
fouten maken, die op elkaars tenen staan, van mensen die elkaar heel veel pijn
en verdriet doen vaak, die soms ook fantastisch mooie momenten met elkaar beleven.
Maar het zijn in elk geval mensen die op een andere wijze tot elkaar -moeilijk
woord- gecommitteerd zijn. Da's commitment. Dat is zoveel als inzet, overgave,
toewijding, trouw.
Ik zal het jullie maar eerlijk opbiechten: ik hoor zelf tot een gemeente die
niet ideaal is. 't Is eruit. Jullie mogen het weten. 't Is niet ideaal. Maar
ik heb me er wel voor ingezet. Mijn vrouw en ik hebben wel gezegd: 'Wij kiezen
voor deze gemeente'.
En we willen ons daarvoor inzetten, zolang het kan. Natuurlijk, dat moet je
er altijd bij zeggen.
Maar we willen ons daarvoor inzetten. Da's trouw. Ik heb een belofte - dat weten
de broeders en zusters niet eens, dat moet je ook nooit hardop uitspreken- maar
ik heb een belofte gedaan in mijn hart. En die belofte is: Zolang het kan, zolang
ik het opbreng, wil ik me inzetten voor deze gemeente. Met alle zwakheden, alle
narigheden en alle tekortkomingen die daar zijn, en waar ik soms zelf ook deel
van ben. Natuurlijk. Dat is het eerste. De gemeente is een gezin waar men door
beloften, door trouw en door commitment, aan elkaar is verbonden.
Tweede kenmerk van dat hemelse
gezin.
Daar heb ik wel een moeilijk woord voor gekozen:
5.3.2 Eeuwige raad
Ik wist niet hoe ik het korter moest zeggen. Eeuwige besluiten, eeuwige plannen,
raadsbesluiten. Dat vond ik zo mooi van dat hemelse gezin, dat het daar een
actieve aangelegenheid is. Ze zijn daar vanaf de eeuwigheid bezig geweest met
spannende plannen.
Plannen met geweldige consequenties. Plannen die zelfs tot op de dag van vandaag
nog niet helemaal in vervulling zijn gegaan. Maar plannen waar - mag ik het
even heel menselijk voorstellen - waar de Vader en de Zoon en de Geest in eeuwigheid
al van hebben genoten. Ik had bijna gezegd, maar da's heel menselijk, hoor,
zich over hebben verkneukeld. Om je dat voor te stellen hoe dat eenmaal zou
zijn! Ze hebben rondgekeken en gezegd: Ja maar, jongens, dit huis is veel te
groot. Het is geen eengezinswoning. In dit huis kunnen zo ontzettend veel schepselen,
zoveel wezens, ja die zijn er niet, maar dan scheppen we ze. En we gaan ze scheppen
om dit prachtige huis helemaal vol te maken met die mensen. Da's een gezin met
plannen. Een van de leuke dingen van een gezin is om plannen te maken. Vakantieplannen
bijvoorbeeld. Soms zijn dat van die voorpretjes, dat samen vakantieplannen maken
en je verheugen op wat je samen gaat doen op bijvoorbeeld een familiefeestje,
een partijtje, een familiediner of wat dat ook moge zijn. Da's samen plannen
maken als gezin. Zal ik je eens wat vertellen wat onze gemeente betreft. Ik
herinner me nog dat de eerste keer dat iemand aan mij de vraag stelde, het is
alweer een aantal jaren geleden: 'Wat voor plannen hebben jullie eigenlijk met
jullie gemeente? Wat voor gemeente zouden jullie eigenlijk willen zijn over
vijf jaar?' En ik schrok van die vraag. Ik schrok niet zozeer omdat ik niet
wist wat wij over vijf jaar zouden kunnen zijn, ik schrok nog meer van het feit
dat ik m'n hele leven lang, een halve eeuw op dat moment, dat ik m'n hele leven
lang nog nooit over die vraag had nagedacht. Daarom schrok ik. Maar als je het
eenmaal weet, dan wil je niet meer anders dan deel uitmaken van een gezin, van
een gemeente die in beweging is. Waar ze doelen en plannen hebben. Waar ze actief
zijn met elkaar. Waar ze nadenken over het volgende jaar. Over vijf jaar. Wat
zouden we willen zijn over vijf jaar? Waar zouden we naartoe willen groeien?
Wat zouden we samen willen ondernemen? Wat zijn dingen waar we samen ons voor
kunnen inzetten? Je weet allemaal hoe een gezin groeit en bloeit, hoe de gezinsleden
aan elkaar gebonden worden door dingen die je samen onderneemt, door plannen
die je samen smeedt. Door gelegenheden die je kiest om bij elkaar te zijn. Hoe
is dat bij jullie in de gemeente? Ben je een bewegende gemeente? Zou je dat
niet willen? Nou moet je niet gaan klagen over die gemeente als dat niet zo'n
bewegende gemeente is. Ik wil het heel sterk op de ik-toer brengen vanmiddag.
Heb jij dan al eens een keer wat voorgesteld? Ben jij wel eens met iets gekomen?
Met een initiatief? En dan ook nog de genade van de Heer erbij bidden dat dat
initiatief dan ook nog in bespreking gebracht wordt, dat het verder mag komen,
dat er wat gaat gebeuren in zo'n gemeente. Dan moet je altijd bij jezelf beginnen.
Ik wil best dromen van de ideale gemeente, maar ik denk dat wat een groot filosoof
eens gezegd heeft, als uitgangspunt voor het praktisch gedrag, het was helemaal
geen christen, Immanuel Kant. Hij zei: 'Handel altijd zo, dat jouw gedrag norm
zou kunnen zijn voor de hele samenleving.' Dat wil zeggen: als je op een bepaalde
manier handelt, probeer je dan in te denken: 'Wat zou er in de samenleving gebeuren
als iedereen zo deed? Wordt die samenleving daar beter van? Of wordt ie daar
beroerder van?' Toen moest ik denken: 'H, dat is een goeie. Kan ik gebruiken
voor de gemeente.
In plaats van af te geven op de gemeente, zou ik me de vraag kunnen stellen:
'Hoe handel ik zo in de gemeente dat als iedereen net zo handelde als ik, we
een betere en fijnere gemeente zouden krijgen?' Oh, goeie vraag, dacht ik bij
mezelf. En toen keek ik weer meteen naar mezelf: in welk opzicht ben ik een
bijdrage aan het feit dat dit een levend, een actief gezin is? Mijn plaatselijke
gemeente een fijn gezin. Doelen en plannen. Dat hoort bij een bewegende gemeente.
Derde kenmerk. Ik keek weer
naar dat hemelse gezin. Zoals de Vader, de Zoon en de Heilige Geest dat van
eeuwigheid geweest waren. En ik vond een derde kenmerk.
5.3.3 Eeuwige wijsheid
De wijsheid waarmee ze alle dingen gemaakt hebben. Spreuken 8. De wijsheid van
God. Dat is daar een persoon. Dat is de Here Jezus van wie we lezen in het NT
dat in Hem alle wijsheid en alle kracht van God verborgen is. Hij is de wijsheid
Gods in eigen persoon. Maar ook in hun overleggingen waren zij wijs. Wijsheid
is niet hetzelfde als kennis. Dat weet u allemaal. Wijsheid is het vermogen
om kennis op de goede manier toe te passen. Daar staat Spreuken 8 maar ik kan
er nog een tekst bij bedenken, dat bedacht ik vanmorgen toen we hier 1 Korinthe
2 lazen. 1 Korinthe 2 : 7 kun je er ook rustig bij schrijven. Die verborgen
wijsheid van voor de grondlegging der wereld, dat was een wijs gezin. Wat betekent
dat voor ons vandaag aan de dag? Ik ga dat invullen met hele praktische woorden,
ik zou het woord 'wijs' kunnen overnemen, want wij moeten ook wijs met elkaar
omgaan, maar ik zocht naar woorden die het misschien nog wat eenvoudiger maken:
inzicht in menselijke verhoudingen, overleg met elkaar. Wijsheid is met overleg
te werk gaan. De Here Jezus zegt ergens in de evangelien dat de kinderen van
de wereld soms met meer overleg te werk gaan dan de kinderen van het licht.
En tact is misschien wel het allerbelangrijkste woord dat je kunt gebruiken
om wijsheid weer te geven. Tact. Tact! Weet je wat ik ontdekt heb?
Dat heel veel dingen in de gemeente mis gaan, niet omdat men zulke geweldige
leerstellige verschillen heeft. Die kunnen er ook wel zijn, maar als je daar
tactvol mee omgaat, dan kun je een heel eind met elkaar komen, hoor. Maar tact,
het omgekeerde ervan is op elkaars tenen gaan staan, elkaar pijn doen, door
je ongelukkig uit te drukken, soms met de beste bedoelingen van de wereld. En
toch, je hebt het op zo'n krakkemikkige manier gezegd dat die ander daar pijn
van heeft. Tact, wat een verschil tussen kennis en tact. Op een van de scholen
waar ik lesgeef, hadden we een student die een van de meest begaafden was van
het hele jaar. Maar ik noemde hem in mijn hart soms 'sociaal debiel'. Dat valt
juist op bij mensen die zo'n hoge intelligentie kennen. En ik heb dat meermalen
in mijn leven meegemaakt. Mensen die zeer intelligent zijn en sociaal debiel.
Hij verstond het om iedereen tegen zich in het harnas te jagen. Of iedereen
op de tenen te staan en vooral gevoelige naturen pijn te doen. Ik moet u zeggen,
ik ben ook niet met erg veel tact begiftigd. Ik denk dat ik in mijn leven ook
heel veel mensen pijn gedaan heb door domme opmerkingen, onnadenkende opmerkingen,
waarbij je mensen op de tenen gaat staan zonder dat je dat eigenlijk bedoelde,
maar dat gebeurde toch. En de laatste tijd heb ik zo verschillende voorbeelden
op verschillende plaatsen meegemaakt dat ik dat ik dacht: och mensen, leerstellige
problemen, dat zijn niet onze eigenlijke problemen in het algemeen. Maar tact,
de tact om op een goeie manier... diplomatie, noem het dat maar, al heeft dat
dan vaak een negatieve betekenis, wijsheid, overleg. Je kunt het grootste gelijk
van de vismarkt hebben, maar als je niet op een tactvolle wijze dat op een gemeentevergadering
naar voren weet te brengen, als je je broeders en zusters in jouw gemeente het
niet op de goede, fijnzinnige manier weet duidelijk te maken, dan helpt dat
gelijk helemaal niks.
Dan ben je net als de man die met zijn laatste adem het nog uitsprak: 'Maar
ik had wel voorrang!' Je kunt voorrang hèbben, maar voorrang krijgen
op een voorrangskruising, da's nog heel wat anders. Heel wat mensen hebben voorrang,
maar ze krijgen het niet. Heel wat mensen hebben gelijk, maar ze krijgen het
niet omdat het ze ontbreekt aan wijsheid. Als ik een wens zou hebben voor mijn
gemeente... nee, zo mag ik het niet zeggen, had ik u gezegd. Als ik een wens
zou hebben voor mezelf, naar mijn gemeente toe, om goed samen met elkaar om
te gaan, om goed samen te zijn, als er een wens is voor mezelf, dan is het:
heel wat tact, heel wat wijsheid. Hoe zeg ik wat tegen wie? En ik meen het,
er is echt een verlangen in mijn hart: Heer, geef mij tact, geef mij wijsheid
naar mijn broeders en zusters toe.
Ik kom bij een vierde kenmerk.
Ach, dat kent u natuurlijk.
5.3.4 Eeuwige gemeenschap
Dat is het beeld van Johannes 1:18. De Vader en de Zoon in de schoot van de
Vader, van alle eeuwigheid af. De Zoon in de schoot van de Vader. Het beeld
van de maaltijd. Het beeld van gemeenschap. Er is geen mooier beeld in de Bijbel,
denk ik, dan het beeld van de maaltijd als het gaat om gemeenschap. 1 Joh. 1:
1-4, de gemeenschap van de Vader en de Zoon. En dan zie je ook meteen ¢nze
gemeenschap die wij met elkaar hebben, wordt gekenmerkt door de gemeenschap
van de Vader en de Zoon. Zo vertaal ik dat nou eens even. Onze manier van omgaan
met elkaar.
Wat betekent dat nou eigenlijk, gemeenschap? Nou, in ons geval zou ik eerst
eens willen zeggen: gemeenschappelijkheid. Gemeenschap is zo'n dierbaar woord
anders. We hebben gemeenschap met elkaar. Maar wat betekent dat nou heel concreet?
Ook in het Grieks is dat net zoals in het Nederlands. Gemeenschap is in de eerste
plaats gemeenschappelijkheid. We lezen van de eerste gemeente: ze hadden alle
dingen gemeensch ppelijk. Nou, dat hoef je dan niet materieel zo letterlijk
op te vatten, maar het betekent wel dat alles in een gemeente op geestelijk
gebied van ons allemaal is. Weet u wat dat betekent? Daar heeft broeder Hans
gisteren over gesproken, toen hij het had over onze charisma's. Het betekent
heel concreet dat alles wat ik heb en alles wat ik ben, van de hele gemeente
is. Ik mag niet, ik kan niet zeggen: gemeenschappelijkheid betekent dat alles
wat zij hebben te bieden er allemaal voor mij is. Het verschil tussen communisme
en christendom.
Communisme betekent: alles wat jij hebt, is ook van mij. Christendom is: alles
wat ik heb, is ook van jou. Dat is het, heel simpel gezegd eigenlijk. Gemeenschappelijkheid
is: wat ik van de Heer ontvangen heb, dat heb ik niet voor mezelf gekregen,
dat heb ik voor de gemeente gekregen. Dat wil ik ook voor 100% beschikbaar maken
aan de gemeente. Gemeenschappelijkheid betekent: als ik wat mag zijn, dan wil
ik het zijn voor mijn gemeente. Ik wil ophouden te zeuren over alle tekorten
in mijn gemeente, ik wil vanaf vandaag beginnen gestalte te geven aan het samen
zijn doordat ik er wil zijn voor die gemeenschap waar ik deel van uitmaak. Gemeenschap
betekent ook: communicatie. Daar zit het Latijnse woord 'communis' in, dat betekent
'gemeenschappelijk'.
Zo simpel is het. Communicatie betekent: samen communiceren en dat kan alleen
maar als je een gemeenschappelijke taal hebt. Soms zelfs een gemeenschappelijk
jargon. Een jargon bindt met elkaar, maar het scheidt natuurlijk ook weer van
andere christenen die dat jargon niet kennen. Ja, zoals de koster tegen een
vreemd iemand die binnenkwam, zei: 'Bent u in gemeenschap?' 'Wat is dat, in
gemeenschap?' 'Dank u, ik weet genoeg.' Dat is een jargon dat samenbindt en
dat scheidt. Anderen verstaan dat niet. Communicatie betekent: een gemeenschappelijke
taal. Ik probeer een taal te leren, al jaren trouwens, waarvan ik weet dat alle
christenen hem verstaan. Ik probeer los te komen van een jargon, en dat lukt
me nog niet altijd want dat is er van kinds af aan ingegoten, ik probeer los
te komen van een jargon dat alleen in een kleine beperkte kring wordt verstaan.
Want ik wil toegroeien naar een taal van heel Gods gezin. En dat kost moeite.
Want als je spreekt met andere -evangelische- christenen, of andere -reformatorische-
christenen, ontdek je al gauw dat ze een heel andere taal spreken. En als je
nog wat langer afwacht, dan merk je dat ze toch hetzelfde bedoelen. Dat er geweldig
veel gemeenschappelijkheid is, maar dat dat op een heel verschillende manier
wordt beschreven. En daar moet je doorheen prikken. Er is een soort Esperanto
van Gods familie op aarde. En dat betekent dat we allemaal samen die ene geloofstaal
spreken die herkenbaar is. Zo leren praten dat we allemaal als gelovigen elkaar
leren kennen, los van het jargon, want jargon is sektarisme. Ik wil toe naar
een taal die ik kan delen met alle gelovigen, zodat waar ik ook ben, ik hen
begrijp en zij mij. En zo hoort het in een gezin. Er zijn zoveel gezinsproblemen.
Wilfred had het vanmorgen over de stichting Elim. Zoveel gezinsproblemen doordat
vader, moeder en kinderen elkaar niet meer verstaan. Wilfred had het over die
vader en die zoon in Markus 9. We lezen van die zoon dat hij een stomme en dove
geest had. Stom, dat betekent: hij kon niks zeggen tegen zijn vader. En doof
betekende: als zijn vader iets tegen hem zei, dan verstond hij niet wat zijn
vader zei. Weet u, er zijn ontzettend veel ouders, als zij praten, dan verstaan
hun kinderen niet wat zij zeggen. En als hun kinderen praten, dan verstaan zij
niet wat ze zeggen. En een gezin dat geen communicatie meer heeft, dat niet
meer een gemeenschappelijke taal spreekt, dat valt uit elkaar. Daar blijft niks
van over. En in Markus 9 zien we dat er demonen zijn, geestelijke machten die
zich tussen die vader en die zoon gedrongen hebben. En die demonen die moeten
worden uitgedreven in de naam van de Here Jezus. Pas dan kan er weer gemeenschappelijkheid
komen. Als die demonen zijn uitgedreven, dan vallen die vader en die zoon elkaar
weer in de armen. En die zoon kan weer verstaan wat die vader zegt. En die vader
verstaat wat die zoon zegt. De Here Jezus, terwijl Hij van die berg afdaalt,
zegt: 'Als Elia komt, dan zal hij lles herstellen,' maar er staat aan het eind
van Maleachi 4 alleen maar dit: Als Elia komt, dan zal hij de harten van de
vaders weer wenden tot die van de zonen en die van de zonen weer tot die van
de vaders.
Dat is alles wat hij doet. Maar de Here Jezus zegt als het ware: Als dat nou
maar een keer opgelost wordt, dan herstelt alles weer. Als ouderen en jongeren
in de gemeente elkaar maar weer eens gingen verstaan. Als ouderen maar eens
het jargon van de jongeren gingen leren begrijpen. En als jongeren maar eens
de taal van de ouderen gingen begrijpen. Anders redden we het niet. Je redt
het niet in het gezin als in een plaatselijke gemeente de jongeren en de ouderen
een verschillende taal spreken die ze niet verstaan. Ze horen die woorden wel,
maar die woorden geven alleen maar ergernis, irritatie. Er ontstaat verwijdering.
Men begrijpt elkaar niet meer. Men wil elkaar ook niet begrijpen. Gemeenschap
tussen de Vader en de Zoon, dat betekende dat een blik van de Vader zijn ogen
genoeg was voor de Zoon. Zo ging Hij ook op aarde met Zijn Vader om. Want voordat
die Vader en die Zoon daar beneden in dat dal zijn en onderaan de berg als de
Here Jezus daar met zijn discipelen afdaalt, dan weet u, daarvoor, op de berg
der verheerlijking is een volmaakte Vader en een volmaakte Zoon. Een vader die
zegt: Deze is mijn geliefde Zoon in Wie ik mijn welbehagen heb. Weet u, mijn
ideale gemeente is een gemeente waarin de ouderen ontzettend veel van de jongeren
houden en ze proberen te begrijpen tegen elke prijs!!
Leer hun taal maar verstaan!! Luister maar eens naar ze, ook al kost het moeite,
ook al moet je een kloof overbruggen, maar luister net zo lang tot je die taal
verstaat. Schrijf ze niet af, want straks zijn wij er niet meer en zij zijn
er nog wel en wat is er dan van ze overgebleven? Wij hebben de dure plicht hun
taal te leren verstaan, terwijl zij af en toe misschien hun best zouden mogen
doen om ons nog een beetje te begrijpen, maar wij hebben de grootste verantwoordelijkheid.
In Maleachi 4 staat: Eerst de harten van de vaderen terug naar de kinderen,
en dan pas van de kinderen naar de vaders. Communicatie, gemeenschap, volmaakte
gemeenschap in het hemelse gezin. En een gemeenschap hier op aarde, waar wij
voor moeten knokken, elke dag, elke week om het in het aardse gezin ook voor
elkaar te krijgen.
5.3.5 Punt 5. Eeuwige barmhartigheid
Er staan twee teksten bij: Rom. 9: 23, daar worden wij genoemd 'de vaten van
de barmhartigheid', maar daar is God al van voor de grondlegging der wereld
mee bezig geweest. Vaten waarin Hij zijn barmhartigheid kon gieten. Zo zag Hij
ons. De Vader en de Zoon en de Geest waren in de eeuwigheid bezig met ons en
toen zagen ze ons op allerlei manieren, maar dit is nou één belangrijke
manier: ze zagen ons als vaten, als emmers die zij konden vullen met hun barmhartigheid.
In 2 Tim. 1:9 wordt gesproken over de genade die ons geschonken is v¢¢r
de tijden der eeuwen. God heeft in de eeuwigheid al genade en barmhartigheid
voor ons klaargelegd.
Daarmee was die hele hemelse familie een familie gevuld met barmhartigheid en
genade, die op dat moment nog niet eens konden worden weggegeven, want wij waren
er nog niet. Maar de harten van de Vader en van de Zoon en van de Geest waren
vol van die genade, die ze toen al voor ons gereserveerd hadden. En zo zou ik
zo graag de aardse familie van God willen zien als een gezin van intens meeleven
met elkaar. Natuurlijk had ik weer het woord barmhartigheid kunnen overnemen
maar laat ik het nou maar proberen in wat meer hedendaags Nederlands te zeggen:
intens medeleven met elkaar. Zie je nou die twee jongens hier net zitten? Dat
bedoel ik dus maar. Intens medeleven met elkaar. Zo kun je naar huis gaan met
enthousiaste verhalen over de Betteld zonder dat je eigenlijk echt genteresseerd
bent in de vraag waarom de anderen in jouw gemeente hier eigenlijk helemaal
niet waren. Daar kunnen heel veel redenen voor zijn. Misschien is het wel eens
goed om heel goed te luisteren waarom ze hier niet waren. Misschien is het sowieso
heel goed om te luisteren naar wat er in de ander omgaat. En ik zeg weer: Dat
is bepaald niet mijn sterkste punt.
Maar ik heb er wel een verlangen naar. Om mijn natuurlijke egocentrisme te overwinnen
en me in te zetten en te luisteren naar die ander, me in te zetten voor die
ander en mee te leven met die ander en echte belangstelling te ontwikkelen.
Ik hoop dat ik daar nog een beetje in mag groeien.
Want ik ben nog maar zo'n beginnelingetje daarin. Maar mee te leven met die
ander. Me te verplaatsen in de gevoelens en de overwegingen van die ander, met
wat die ander bezighoudt. Met de pijn die de ander heeft, met het verdriet dat
die ander heeft, met zijn moeite, die ik soms helemaal niet kan begrijpen omdat
ik zelf weer zo anders in elkaar zit. Maar die anderen begrijpen soms ook weer
mijn moeite niet. Ik zou zo graag willen dat ¡k het in elk geval wel zou
leren. Ik heb het niet over die ander. Daar heb ik geen verantwoordelijkheid
voor, dat zij ook moeten veranderen. Ik ben ervoor verantwoordelijk en ik wil
dat bidden - en ik ga dat straks ook bidden.
Dat wil ik ook bidden: Heer, alsjeblieft, verander mij zo dat ik iemand word
die veel en veel beter dan nu leert intens mee te leven met mensen in mijn gemeente.
Heer, help mij om mijn natuurlijke egocentrisme te overwinnen. Want dat 'ik,
ik, ik' is een verschrikkelijk kwaad in mijn eigen ziel en in talloze gemeenten
die niet samen zijn maar alleen maar een optelsom van 'ikken'. En je kunt twintig
'ikken' bij elkaar zetten in een kamer, maar dan heb je geen 'samen'. Want als
ze er allemaal zitten met oordopjes in en blinddoeken voor, dan zitten ze wel
samen in die kamer, maar er is geen communicatie, er is ook geen belangstelling,
ze zitten allemaal in hun eigen kleine wereldje opgesloten. Ships passing in
the night. Met de lichten vol aan, en ze varen vlak langs elkaar heen, maar
ze communiceren niet. Dat wil ik niet, dat wil ik niet meer. In dat opzicht
zeg ik: Ik wil niet meer praten over de ideale gemeente. Ik zeg alleen maar
tegen de Heer: Heer, verander mij zo dat als ze allemaal zo zouden worden als
ik zou moeten zijn, we een ideale gemeente zouden krijgen.
Broeders en zusters, we moeten ophouden het over de anderen te hebben. Wij moeten
veranderen. Ik moet veranderen. Dan wordt samen pas cht samen. Zo samen
dat God er zijn 'amen' op kan zeggen.
Het zesde is:
5.3.6 Eeuwige Heerlijkheid
Joh. 17:5. Daar spreekt de Zoon over de heerlijkheid die Hij bij de Vader had
eer dat de wereld was. Heerlijkheid. Ik dacht: Mensen, wat moet ik daar nou
mee in onze plaatselijke vergadering, gemeente? Heerlijkheid. Wel, heerlijkheid
is zoveel als glans, uitstraling, pracht, schoonheid, harmonie. Ik wil eigenlijk
helemaal niet meer wachten totdat straks in Openbaring 19 bij de bruiloft van
het Lam die stralende Bruid te zien zal zijn. Een stralende Bruid. Een bruid
straalt toch ook al lang voor de dag van haar trouwen? Ze straalt al vanaf het
moment dat het tussen haar en hem geklikt heeft en ze het zeker weten dat ze
bij elkaar horen. Dan straalt ze toch al? Ik zou zo graag deel willen uitmaken
van een stralende gemeente. Een mooie, gave, prachtige gemeente. Maar ik weet
voor mezelf dat het bij mij moet beginnen. Want als ik die uitstraling niet
heb in mijn gemeente, dan is het niet eerlijk om erop te wachten dat we samen
een stralende gemeente zullen worden. Ik wil niet wachten op die ander. Ik zeg:
Heer, verander mij. Verander mij, zodat er zoveel van U en mij te zien zal zijn
dat anderen er ook door gaan verlangen om stralende gelovigen te worden. Zodat
we samen een stralend gezin worden, een harmonieus gezin. De pracht van de gemeente
vind je onder andere in de harmonieuze wijze waarop ze met elkaar omgaan. Er
wordt iets van de heerlijkheid zichtbaar van het hemelse gezin in het aardse
gezin. De Here Jezus zegt hier in vers 22: De heerlijkheid die U Mij gegeven
hebt, heb ik h£n gegeven. Wij zijn opgegroeid met de gedachte: straks
in de heerlijkheid wordt dat allemaal zichtbaar. Natuurlijk, maar ik wil zo
graag dat het nu zichtbaar wordt. Nee, ¡k wil dat niet, Hij wil dat zo
graag. Hij wil zo graag dat nu al in dat aardse gezin de heerlijkheid van het
hemelse gezin weerspiegeld wordt. Harmonie, pracht, uitstraling. En ik zeg:
Heer, verander mij om die uitstraling zichtbaar te maken.
Het zevende, het laatste,
daar hebt u al op zitten wachten:
5.3.7 Eeuwige Liefde
We hebben gelezen in vers 24 van Johannes 17: De liefde waarmee U Mij hebt liefgehad
voor de grondlegging van de wereld. Misschien had u dat als eerste verwacht.
Tussen de Vader en de Zoon en de Geest: eeuwige liefde. We lezen in Romeinen
15:30 ook over de liefde van de Heilige Geest. Daaruit ziet u: de Heilige Geest
is ook een persoon. Daar is eeuwige liefde, Vader, Zoon en Heilige Geest. En
een heleboel dingen die ik genoemd heb bij die vorige zes punten, die zou je
eigenlijk al als een bijzondere vorm van liefde kunnen noemen: tact, meeleven
met elkaar, communicatie, trouw. Maar nu komt dat punt nog even heel afzonderlijk
naar voren en ik zou het zo willen vertalen (en straks vind ik misschien weer
andere woorden, maar dat mag u dan zelf invullen): zorg voor elkaar, maar ook
vertrouwelijkheid, intimiteit, gewoon: verknochtheid, vriendschap. In een goed
gezin zijn ze ook met elkaar bevriend, zijn ze vertrouwelijk met elkaar. In
een goed gezin delen de kinderen wat hun dwars zit met hun ouders. Maar in een
goed gezin kunnen zelfs de ouders soms met hun kinderen iets delen van wat hn
dwarszit. Vertrouwelijkheid, ach, daar verlang ik zo naar in een gemeente. Misschien
zal het niet met iedereen lukken, maar toch wel met heel veel medegelovigen
in zo'n gemeente iets van intimiteit, want dat hoort toch bij dat 'samen'. Samen
dingen doen, samen dingen bespreken, maar ook samen dingen delen. Dingen van
je hart, van de zorg, dan moet je wel naar elkaar leren luisteren, zoals we
dat net in negatieve vorm voorgeschoteld kregen. Liefde kan zo'n mooi romerig,
zweverig woord zijn dat niet zoveel concrete inhoud heeft. Natuurlijk houd je
van alle broeders en zusters, daarvoor ben je toch een christen? Maar wat betekent
dat concreet, wat heb je dan voor ze over? Wat is je inzet voor hen? Waar blijkt
dat uit als het gaat om echte vriendschap, als het gaat om vertrouwelijkheid,
als het gaat om verknochtheid met elkaar? Het gevoel van 'belongingness', het
bij elkaar horen. Nee, ik zeg weer niet: Ik wilde dat ik in zo'n gemeente was.
Maar ik zeg: Heer, verander mij, om te leren hoe ik samen met anderen moet zijn,
Heer. Heer, verander mij, neem de dingen weg - waar Dato het ook over gehad
heeft - die mij in de weg kunnen staan om echt samen met anderen te zijn. Heer,
geef me echte liefde in mijn hart voor mijn broeders en zusters. Heer geef me
echte liefde in mijn hart ook al zijn het moeilijke mensen, want Heer, ik ben
ook niet altijd de makkelijkste. Dat is zo belangrijk. Ik weet van een oude
broeder in Amerika die een nog veel oudere zuster in huis had wonen. Het was
een onmogelijk mens, een onmogelijke zuster, dat kan helaas, dat gebeurt. Onmogelijke
broeders ook.
En hij zei tegen mij: I love her, but I don't like her. En ik vond dat zo mooi.
Niet dat laatste, dat vond ik jammer, maar dat eerste. I love her. Ik mag haar
niet, maar ik hou van haar. Weet je, dan vervalt het helemaal: of je iemand
mag of niet mag. Ik houd van jou met de liefde van de Heer. Want die liefde
heb ik van mijzelf helemaal niet. Ik zou jou nooit uitgekozen hebben als mijn
vriend.
Als ik mijn eigen gemeente samen had mogen stellen, zou jij er niet bij gehoord
hebben. Maar nu zijn we aan elkaar gegeven. En ik houd van jou met de liefde
van de Heer. Vader, Zoon en Heilige Geest hebben elkaar eeuwig volmaakt liefgehad.
En de Heer Jezus zegt in Johannes 17: Opdat de liefde, waarmee U Mij hebt liefgehad,
in hen zij. Zodat die liefde nu ook in ons is, om daarmee elkaar lief te hebben.
Dat is ongelofelijk.
5.3.8 Gebed
Ik heb u al aangekondigd dat ik deze dingen met u wil gaan bidden. En als ik
zeg: met u, dan bedoel ik dat ook heel concreet. Die zeven punten geven ons
aanleiding - en ik heb eigenlijk die bede ook al uitgesproken - tot zeven heel
concrete gebeden naar de Here God toe. En elk van die zeven beden heb ik in
één regel samengevat, en die regels zullen ook direct geprojecteerd
worden.
En ik heb een uitdaging naar u. En die uitdaging is om als ik zo'n regel heb
uitgesproken, hardop mij na te zeggen. En denk erom: Dat is niet goedkoop. Denk
erom: Ik vraag niet van je dat je onder de indruk van zo'n Betteldconferentie
dat gaat uitspreken en dat je het weer betreurt als je thuiskomt. Ik vraag van
je dat je elke keer in die paar seconden die je hebt wanneer je die regel van
mij gehoord hebt of wanneer je die regel geprojecteerd ziet, erover na te denken
of je die regel eerlijk kunt uitspreken. In sommige van die beden zit dat verlangen
naar die ideale gemeente. In sommige van die beden zit ook het verlangen om
zelf te veranderen. Om zelf te veranderen naar het model van de ideale christen,
het model van Christus zelf. Als u de moed hebt, dan daag ik u uit om die gebeden
met mij uit te spreken. Als u niet zoveel moed hebt, moet u niet uw mond houden,
zou ik zeggen. Als u helemaal geen moed hebt, moet u uw mond houden. Als u een
beetje moed hebt, dan spreekt u ze zachtjes uit. En u gaat niet luisteren naar
uw buurman of buurvrouw of die dat ook wel uitspreekt, en dan in uw hart denken
van: hij? Nee. We bidden het voor onszelf. Ik ga u iets toestaan wat normaal
absoluut niet toegestaan is: u mag uw ogen open houden tijdens het bidden. Want
anders kunt u het scherm niet zien. Maar het is een ernstige aangelegenheid.
Laten we samen bidden, en ik zal elke keer de regel die u ziet uitspreken. Ik
wil niet het woord gelofte gebruiken, dat vind ik een te zwaar woord. Er staat
in de Schrift: wees maar voorzichtig om een gelofte in de tegenwoordigheid van
de Heer uit te spreken. Kijk maar na. Ik wil het niet gieten in de vorm van
een gelofte, ik wil het gieten in de vorm van een verlangen. Want er staat in
Filippenzen 4 dat je al je verlangens bij God bekend mag maken. Daar kun je
je dus geen buil aan vallen. Wees maar voorzichtig met je beloften, maar je
verlangens mag je allemaal tegen God zeggen. Misschien helpt u dat om uw vrijmoedigheid
te ontwikkelen om met mij deze zeven dingen te bidden. Laten we samen gaan bidden...
(De hoofdpunten van het
gebed:)
* Ik wil mij voor 100 procent
inzetten voor mijn gemeente zolang het kan.
* Ik wil bij een bewegende gemeente horen met zinvolle doelen en plannen.
* Ik verlang ernaar de grootst mogelijke tact te leren naar mijn broeders en
zusters toe.
* Ik wil alles wat ik heb en alles wat ik ben delen met mijn gemeente.
* Ik verlang ernaar intens te leren meeleven met alle mensen in mijn gemeente.
* Ik wil bij een stralende en harmonieuze gemeente horen.
* Ik verlang ernaar bij een gemeente te horen waar ze intens veel van elkaar
houden.
Amen. |